Ena Sendijarević: ‘Cinema helpt ons wapenen tegen de waan van de dag’
Ena Sendijarević (32) studeerde Media en Cultuur aan de UvA en scenario aan de Filmacademie en stapte halverwege die opleiding over naar regie. Haar eerste korte film Import ging in première op het Quinzaine des Réalisateurs-programma van Cannes. Haar eerste speelfilm Take me somewhere nice won begin dit jaar de IFFR Special Jury Tiger Award.
Take me somewhere nice gaat over migratie, seksualiteit en identiteit. We volgen een Nederlands meisje dat een zomer doorbrengt in Bosnië, het geboorteland van haar ouders. Ze gaat haar vader opzoeken en wordt vergezeld door haar patriottistische neef en zijn naar het Westen verlangende beste vriend. De drie maken allerlei absurd grappige en deels surreële situaties mee, waarin de machtsstructuren tussen hen, en daarmee tussen West- en Oost- Europa, steeds meer voelbaar worden.
De thema’s migratie en identiteit trokken me aan omdat deze thema’s hoog op de politieke en maatschappelijke agenda staan. Daarnaast spelen ze een grote rol in mijn persoonlijke leven, doordat ik een migrantengeschiedenis heb. Ik wilde een speelse film maken, en bepaalde dynamieken en structuren in onze maatschappij blootleggen op een Brechtiaanse manier.
Alice in Wonderland
Dit houdt in dat ik een gestileerde en vervreemdende filmwereld wilde creëren die de kijker doet reflecteren op de wereld als constructie. Wanneer we beseffen dat de wereld geconstrueerd is, beseffen we ook dat we iets kunnen veranderen. Met cameraman Emo Weemhoff en production designer Myrte Beltman kwamen we uit op een Alice in Wonderland-achtig universum, waarin verschillende –deels archetypische – personages ronddolen.
Volgens George Orwell zijn er vier redenen waarom schrijvers schrijven, ofwel waarom makers maken: de eerste is egoïsme (hieraan valt niet te ontkomen), de tweede esthetisch enthousiasme, de derde is vanuit een historische impuls en de vierde om politieke beweegredenen. Bij mij spelen al deze elementen een rol, waarbij ik me vooral aangetrokken voel tot de tweede en vierde reden. Ik geloof dat film invloed kan uitoefenen, de wereld een klein beetje kan veranderen.
Daarom vind ik het belangrijk goed na te denken over de impact van mijn werk op de maatschappij. In die zin is elk werk politiek. George Orwell schrijft dat de mening dat kunst niet politiek zou zijn, óók een politiek standpunt is. Hier geloof ik heel erg in.
Het mooie van cinema is dat het geen hapklare antwoorden geeft, in tegenstelling tot snelle media. De bioscoop is een plek waar je mag reflecteren, nadenken. Juist in tijden waarin er steeds meer polariserende geluiden te horen zijn, denk ik dat cinema en literatuur ons kunnen helpen om ons te wapenen tegen de waan van de dag. Ik probeer hieraan bij te dragen door me in mijn werk vooral toe te leggen op de complexiteit van beladen thema’s, het is niet mijn bedoeling om een pamflet te maken, of de zaken te versimpelen. Humor speelt daar een grote rol in.
Ik ben iemand die het leuk vind om helemaal in een project op te gaan, het mijn hele leven over te laten nemen. Op die manier heb ik ook mijn korte films gemaakt. Maar de tijd dat deze lange film mijn leven overnam, was logischerwijs veel langer dan ik gewend was. Je zou het kunnen vergelijken met het verschil tussen een sprint en een marathon. Wat ik heb geleerd, is dat ik voor mijn volgende film mijn energie veel beter moet verdelen dan ik tijdens Take me somewhere nice heb gedaan. Ik vind het niet per se erg om uitgeput te raken van een film, ik weet dat ik wel weer kan opladen, maar ik heb vooral gemerkt dat het soms nadelig kan zijn voor het proces wanneer de energie van de regisseur niet goed verdeeld is.
Of ik echt tips over het schrijfproces zou kunnen geven weet ik niet. Dat is zo individueel, ik vind het lastig om anderen daarover de les te lezen. Maar voor mezelf blijf ik vaak herhalen dat ik de vrijheid op wil blijven zoeken. Me niet te veel wil laten leiden door ‘de regels’.
Zoals gezegd haal ik inspiratie uit de wereld om me heen, waarbij ik soms persoonlijke elementen gebruik om me tot die wereld te verhouden. Maar ik haal ook veel inspiratie uit de fotografie, uit andere films en uit de literatuur. Vooral tijdens het bouwen van de personages helpt het mij om een referentie te hebben uit een roman. Romans geven, meer dan welke andere kunstvorm ook, toegang tot de persoonlijke denkwereld van een personage. Zo heb ik me voor het personage Alma in Take me somewhere nice laten inspireren door Alice in Wonderland, maar ook door l’Amant van Marguerite Duras. Het licht radicaliserende personage van Emir is geïnspireerd op Raskolnikov uit Dostojevski’s Misdaad en straf. Voor de onconventionele benadering van ontluikende seksualiteit liet ik me inspireren door de toon van The cement garden van Ian McEwan. Misschien hou ik stiekem wel meer van boeken dan van films.
Recentelijk zag ik The Favourite van Yorgos Lanthimos. Hij is één van mijn lievelingsfilmmakers. Ik vind het mooi dat hij het gevecht aan gaat met preutse en conservatieve stromingen. Zijn film is niet politiek correct, maakt harde grappen, maar zegt tegelijkertijd ook veel over verschillen tussen machthebbers en machtelozen, tussen rijk en arm. Ik hou ervan wanneer filmmakers lef tonen, risico nemen. Dat doet Lanthimos in al zijn films en zeker in The Favourite.
Een Nederlandse film
Ik zit nu midden in het schrijfproces van mijn volgende speelfilm, een periodefilm die zich afspeelt in Nederlands Indië. Ik onderzoek in de film het vrouwelijke perspectief op ons koloniale verleden. Na het maken van een film in Bosnië, waarin ik mijn relatie tot mijn geboorteland kon uitdiepen, kreeg ik het verlangen om een echt Nederlandse film te maken, wat dat ook mag betekenen.
Het koloniale verleden is een onderbelicht stuk uit onze geschiedenis, wat nu steeds meer opgerakeld wordt. Ik ben nieuwsgierig naar wat het kolonialisme precies inhoudt, en hoe dit zich verhoudt tot ons eindeloos verlangen naar groei en expansie. Verder kan ik niet veel kwijt over de film, want we zitten nog volop in de ontwikkelingsfase.
Maandag 1 april wordt ‘Take me somewhere nice’ vertoond in het Compagnietheater in Amsterdam.
Foto Ena Sendijarević: Ineke Panhuijzen