Eindsprint

Het einde van het jaar nadert, de finish is in zicht. Een half jaar geleden noteerde ik – in een column over de hoge kwaliteit van de Belgische film – dat ik het niet zo goed vond gaan met de Nederlandse film. Begin deze maand geleden schreef De Volkskrant hetzelfde, compleet met degelijke argumentatie. Het heeft echter geen zin onszelf dieper de put in te praten dan strikt noodzakelijk is. De ervaring leert dat er altijd weer een moment komt dat de pendule de andere kant op zwaait en het zou me niets verbazen als dat moment dichterbij is dan gedacht. Het marktaandeel van de Nederlandse film is dit jaar weliswaar tot een bedenkelijk niveau gedaald, maar net in deze periode raast Soof 2 als een bezetene door de bioscopen. Onze Jongens komt eraan, nog net voor de jaarwisseling – en als er één filmmaker is die je om een commerciële boodschap kan sturen dan is het Johan Nijenhuis wel.

In zijn algemeenheid gesproken mag de artistieke lat natuurlijk best wat hoger komen te liggen, maar net nu draaien er twee absolute aanraders van eigen bodem in de bioscoop: de speelfilm Waterboys en de documentaire De kinderen van juf Kiet. Ook op tv zou het de laatste tijd armoe troef zijn, maar dat La Famiglia het in alle opzichten niet wist te redden is echt niet meteen het einde van de wereld. Immers, het derde seizoen van A’Dam – E.V.A. was volgens velen het beste van allemaal, de drie afleveringen van De zaak Menten hadden langer mogen duren en met Als de dijken breken was er zelfs een heuse en bovendien zeer goed bekeken spektakel-serie op tv. Het kan verkeren, alles is nog, of weer mogelijk.

Natuurlijk was het jammer dat een mislukte film als De held het NFF mocht openen en uiteraard was het zonde dat (niet altijd door iedereen op waarde geschatte) kwaliteitsproducties als Riphagen, Adios Amigos, Een echte Vermeer en Prooi roemloos ten onder gingen aan de box office. En mag het gerust zorgwekkend worden dat sommige films die wel de Gouden Status haalden, zoals Familieweekend en MeesterSpion dat in zo ongeveer hun allerlaatste release-week deden, terwijl die Gouden Film vooral bedoeld is als aanmoedigingsprijs op weg naar de Platina Film en niet als doel op zich. Maar het hoort er allemaal bij, volgend jaar nieuwe kansen voor grotendeels dezelfde makers, met hier en daar wat nieuwe gezichten en her en der wat mensen die tussen wal en schip dreigen te raken. Maar als die maar genoeg worstelen, komen ook zij vanzelf wel weer boven. Of niet, natuurlijk.

Bij de gouden kalveren kreeg Publieke werken maar liefst tien nominaties, maar wist er vervolgens geen een te verzilveren. Soms zit het eerst mee en vervolgens gewoon weer tegen. Het kalf voor Beste Film ging mede daardoor naar The Paradise Suite en Beste Regie was voor Beyond Sleep. Maar als dat omgekeerd was geweest, had iedereen daar vast ook wel mee kunnen leven. Diezelfde Paradise Suite van Joost van Ginkel werd bekroond met het Gouden Kalf voor Beste Scenario, waarvan acte. Tegelijk geldt het scenario nog altijd als de achilleshiel van de Nederlandse film – en tevens als sluitpost op de begroting. Willen jullie, beste scenaristen meer of minder geld voor scenario’s? Dat gaat de LIRA, ook zonder de afzwaaiende Kees Holierhoek, voor jullie regelen!

Want natuurlijk moet er wat te wensen overblijven. Zou zo’n geniale film als Toni Erdmann, die zoveel te zeggen heeft over het Europa van nu, echt niet in Nederland gemaakt kunnen worden? Of I, Daniel Blake? Wie wil weten wat er mis is met Engeland anno 2016 hoeft maar naar deze kroon op het werk van Ken Loach te gaan. Zouden de fondsen wel of niet over de brug komen voor Toni of Blake? Zouden de omroepen ze bij voorbaat afschieten? Zouden filmmakers vaker eigen initiatief moeten tonen, zoals Robert Jan Westdijk deed met Waterboys? Had ik al gezegd dat deze film een ab… Ja, dat had ik, maar ik wilde gewoon even zeker weten dat iedereen het gehoord had.

Het allervrolijkst kwam ik dit jaar echter uit een film die wegens algehele luchtig- en lichtvoetigheid vermoedelijk in de jaarlijstjes zal ontbreken. Dat maakte Sing Street van John Carney – een ode aan de Britse popmuziek van de jaren tachtig in een verhaal dat van John Hughes had kunnen zijn – er niet minder geweldig om. Geen idee of de film ook werkt als je ‘m thuis in je eentje op tv of on demand ziet, maar in de bioscoop werkte hij als een tierelier. En let wel, mijn persoonlijke beleving is ook maar een mening, daar kan geen factchecker tegenop. Dus zolang er maar wat te prijzen en te zeiken valt, zullen we het in 2017 ook wel weer gaan redden met zijn allen.

Wat zoek je?