Een stap vooruit

Ik noem het voor mijzelf mijn bestuurlijke vastgoedgeschiedenis. Die bestond voor een groot deel uit tijdelijke illusies. Illusies die kwamen en gingen. We zochten naar permanente vestiging van de VvL en het Netwerk Scenarioschrijvers in gebouwen met menswaardige trekjes en liefst enigszins in het centrum van Amsterdam. Maar met clubs waar slechts heel moeizaam enige groei in viel te ontdekken, was de keuze uit geschikte onderkomens al gauw heel beperkt en schraal.

Totdat met de komst van Lira de financiële mogelijkheden werden verruimd en een belangrijke stap vooruit kon worden gezet. Zo was het tegenwoordige Van Deysselhuis vroeger de ‘afdeling notarissen’ van het advocatenkantoor Van Doorne. Aan dat advocatenkantoor had ik al eens in ander verband een bezoek gebracht. Dat kantoor had op mij een aangename indruk gemaakt, maar tot de notarissen, aan het eind van een lange gang, was ik nog niet doorgedrongen. Veel nagedacht over de prijs van panden in de De Lairessestraat had ik ook nog niet. Dat kwam vanzelf toen wijlen Marijke Spies en ik in de auto van een makelaar een gedenkwaardige tocht door Amsterdam-Zuid maakten, op zoek naar geschikte huisvesting voor een nog immer door Amsterdam dwalende Vereniging van letterkundigen (VvL). Ik geloof niet dat ik in mijn leven rampzaliger onderdak heb gezien dan waar de VvL, eenmaal uit Het Schrijvershuis aan de Huddestraat verdreven, noodgedwongen haar toevlucht toe had moeten nemen. Ik had dat pand aan de Huddestraat met instemming van mijn bestuurlijke collega’s van een indertijd nog Joegoslavische restauranthouder gekocht. De prijs was redelijk, de bijkomende restauratiekosten hoog. Nog maanden ben ik als penningmeester van Stichting Het Schrijvershuis achterna gezeten door de aannemer die, terecht, geld wilde zien. We koesterden de illusie dat we voor enige tijd uit de problemen waren. Dat bleek dus niet zo te zijn.

Ik vond het de moeilijkste beslissing uit mijn bestuurlijk bestaan tot dan toe

Ten tijde van de aankoop van het Van Deysselhuis leefden zowel schrijvers als de organisatie in treurig stemmende omstandigheden. Ik schrok van de prijs van de De Lairessestraat 125 en hield me groot tegenover de makelaar. Marijke Spies zei dat ik zelf maar een besluit moest nemen of de vraagprijs acceptabel was en over hoe het gevraagde bedrag dan op tafel moest komen. Zelf was ze vóór. Ik weet nog dat ik na ons tweede bezoek aan nummer 125 op een straatterras in Amsterdam-Zuid met haar aan de koffie zat. Ik dacht na over een gemengde financiering, deels VSenV, deels het Lirafonds. Ik vond het de moeilijkste beslissing uit mijn bestuurlijk bestaan tot dan toe. Maar het vooruitzicht van een groot pand waarin voor alle clubs ruimte was, en een financiering die heel zeker rond te krijgen zou zijn zonder externe wurghypotheek, trokken me over de streep. Ik besloot, zoals dat hoort, mijn voorkeur voor de aankoop beredeneerd aan mijn collega-Lira-bestuurders voor te leggen.

Dat was het begin van mijn bemoeienis met het pand aan de De Lairessestraat en dan sla ik van alles over, zoals de naamgeving en de notaris met diens wonderschone contract. Mijn meest recente bemoeienis betrof de verhuizing van het Contractenbureau naar het Van Deysselhuis.

Je zou kunnen zeggen dat het Contractenbureau per 1 januari 2016 dichter bij de auteurs gekomen is. Voor zo’n stap vooruit moet je ruimte hebben. Die bleek er in het Van Deysselhuis te zijn. De beide medewerksters Ageeth van den Broek en Céline Beekman hebben onlangs hun werkzaamheden verhuisd van de Piet Heinkade in Amsterdam naar de De Lairessestraat. Samen met mijn twee medebestuurders Sytske Kok (namens Lira) en Franky Ribbens (namens het Netwerk Scenarioschrijvers) had ik er als voorzitter van de Stichting Contractenbureau het nodige mee te maken. Dit keer waren we alle illusies voorbij.
Voor wie het niet weet: het Contractenbureau treedt op als agent voor scenarioschrijvers en toneelauteurs en wordt daarin financieel gesteund door het Lirafonds. Op een aantal punten wijkt het bureau af van wat andere agenten doen. Zo zoekt het Contractenbureau voor de cliënt-auteur geen werk. Anders gezegd: het gaat niet op zoek naar schrijfopdrachten. Of weer anders: het doet niet aan promotie van het werk van de aangesloten auteur. De kernactiviteit houdt in dat het bureau zijn hulp aanbiedt bij het onderhandelen over schrijfopdrachten in de dramasfeer, zowel audiovisueel (film en tv) als ook theatraal (toneel). De bedoeling moge duidelijk zijn: het optimaliseren van contracten. Het streven is ze beter en beter betalend te maken.

Het Contractenbureau heeft inmiddels meer dan honderd aangesloten auteurs die zeven procent van de waarde van de afgesloten contracten, bijdragen aan de bestrijding van de kosten. Tegelijk met de recente verhuizing zijn beide medewerksters uit de advocatenmaatschap in dienst getreden van de Stichting Contractenbureau. In die zin – die van het werkgeverschap- is de band met advocatenmaatschap Bremer & De Zwaan beëindigd, maar dit maatschap zal vooralsnog juridische steun blijven verlenen aan de medewerksters van het Contractenbureau en via hen aan de schrijvers wier belangen zij met hun ziel en zaligheid behartigen.

Wat zoek je?