Durf te falen!

De avond is vroeg ingedaald op het Caribische eiland waar ik een weekje voor research mag verblijven. Zolang je maar zorgvuldig je onderwerpen uitkiest, kent het vak van scenarioschrijver ook z’n voordelen. De beste momenten voor mij zijn dan ook niet de dagen dat ik achter mijn computer op een verhaal zit te kauwen, maar dat ‘echte mensen’ mij een inkijkje gunnen in hun dagelijks leven en mij dingen vertellen die ik nooit had kunnen verzinnen. Alles begint met research.

Het belangrijkste dat de Nederlandse vrouw die ik vandaag sprak over haar werk op het eiland, hier had geleerd, was om te mogen falen. In een cultuur waar niet alles tot in de puntjes is georganiseerd, moet je je erbij neerleggen dat veel plannen niet zullen slagen. Dat besef werkt bevrijdend.
 
Nederlanders vinden het moeilijk om mislukken, eindeloos experimenteren, opkrabbelen en een volgende poging wagen, als vanzelfsprekend te zien. Dit herken ik ook uit de filmsector.  Al vroeg in de opleiding wordt filmstudenten aangeleerd dat het beter is te zoeken naar consensus dan jezelf uit te dagen met een plan waarvan je de consequenties nog niet kan overzien.
 
Dit proces zet zich door in het vervolg van de carrière, waarbij het risico om te falen groot is, aangezien het de kans op een volgend project aanzienlijk verkleint. “Uitzonderlijk talent komt altijd wel bovendrijven”, zult u zeggen. Zeker, maar de keerzijde daarvan is dat talent dat langer nodig heeft om te rijpen, mogelijk voortijdig schipbreuk lijdt of zijn eigenheid verliest door zich al vroeg te conformeren. Het zou beter zijn om een voorbeeld te nemen aan het credo van een van mijn vroegere docenten: “Fouten maken is niet erg. Het gaat om de kwaliteit van de fouten.”
 
Tijdens het veelbesproken symposium van het Filmmakersinitiatief, vertelde de Deense schrijver en regisseur Rumle Hammerich over het moment dat Lars von Trier hem met het idee voor de tv-soap The Kingdom benaderde, een op papier onwaarschijnlijk concept, waarvan het succes allerminst gegarandeerd was. Hij nam het risico en het resultaat was een eigenzinnige serie, die volgens hem als een vliegwiel heeft gefunctioneerd voor de hele Deense filmindustrie.
 
Heel illustratief vertoonde hij er een beeld bij van een waterrad (door hem heel plastisch ‘het Rad van Frustratie’ genoemd) dat door een veel kleiner rad in beweging werd gezet, waarmee het weer begon te functioneren. Kleine veranderingen en initiatieven kunnen grote gevolgen hebben.
 
De kop ‘Filmmakers zijn ontevreden over eigen sector’, die door de pers boven de artikelen over de filmmakersenquête en het symposium werd gezet, ging daarmee totaal voorbij aan de kern en de energie die uit het symposium sprak: met meer tijd, meer vertrouwen en vooral meer vrijheid voor makers valt er een wereld te winnen.
 
Ook de cameramensen hebben in hun ‘New Deal’-manifest, uitgebracht bij het 25-jarig jubileum van de NSC (Netherlands Society of Cinematographers) opgeroepen om de maker weer centraal te zetten in het maakproces, zonder dat dit ook maar enigszins afdoet aan het belang van de producent of het fonds. Dat deze vakgroep in haar manifest constateert dat scenario’s vaak prematuur naar de set gaan, is kritiek die wij ons als schrijvers serieus moeten aantrekken. Zijn wij zelf wel kritisch genoeg op het werk dat we afleveren of laten wij tijd en geld dicteren wat onze maatstaf is?
 
Als tegenwicht voor de zelfkritiek van de makers had het Filmfonds zich bij de presentatie van de nieuwe reglementen voor 2019 kennelijk voorgenomen vooral de nadruk te leggen op de positief behaalde resultaten van de afgelopen jaren. Voor beide visies valt iets te zeggen, maar het is in ieder geval veelzeggend dat beide, fonds en makers, zo kort na elkaar, zo’n compleet ander geluid laten horen. 
 
Dat er echter wel degelijk ook naar makers geluisterd wordt, bleek uit de aankondiging van een nieuwe regeling: vanaf 1 mei kunnen scenaristen die eerder hoofdverantwoordelijk waren voor een gerealiseerde speelfilm of lange animatiefilm, zelfstandig, dus met of zonder producent, ontwikkelingssubsidie aanvragen. Ook wordt de bijdrage verhoogd en kan er zonder tussentijdse beoordeling doorgeschreven worden tot en met de eerste dialoogversie. De vrijplaats voor ervaren scenaristen komt daarmee te vervallen.
 
Het zou prachtig zijn als de kans om zelfstandig in te dienen tot meer persoonlijke, gedurfde en eigenzinnige plannen leidt en daarmee uiteindelijk tot een grotere variëteit en kwaliteit van gerealiseerde films. Dit kan echter alleen maar slagen als de consulenten van het fonds – ook al roepen de ingediende plannen soms twijfels op – durven te vertrouwen op de visie en de kwaliteit van makers en hun eigenzinnigheid omarmen. Durf te falen!

Pieter Bart Korthuis

Wat zoek je?