De tovenaars van Luxemburg

Terwijl iedereen uit eerbied ging staan, kwamen de vijf tovenaars en een advocaatgeneraal via een kleine achterdeur in een enorme achterwand, in hun toga’s, de machtig hoge dome binnensloffen. Met z’n zessen overzagen zij een enorme ruimte waarin wij, eenvoudige busreizigers, geheel in het niet dreigden te verdwijnen, temidden van de twee- tot driehonderd studenten in de zaal, die ook wel eens wilden zien hoe in Europa de topfuncties in de rechterlijke macht gekleed gingen. Ik hoorde iemand van Leenrecht lachend roepen: ‘En dat komt allemaal door mij!’

We schrijven begin 2016 en we zijn zojuist binnengekomen in het Hof van Justitie in Luxemburg, waar we nog maar net op tijd arriveerden om tussen twee enorme torens door, het heilige der heiligen te betreden. Vergis je niet: hier tovert men met de tijd zelf. Hier vervangt een gering aantal rechters de ene juridische werkelijkheid in een handomdraai, door de andere, en dat zelfs met terugwerkende kracht. Daarom wordt dit in de literatuur ook wel het enige nog werkzame retro-mirakel genoemd. Als het moet, gaan ze terug in de tijd door alles achteruit te duwen.
Ik kan het iedereen aanbevelen: met de bus naar de stad Luxemburg in het land Luxemburg. Tijdens die reis, die vaak meer dan vijf uur kan duren, leer je elkaar heel goed kennen. En dan moet je ook nog terug…
 
Ik constateerde dat er geen uitgevers en uitgeversvriendjes in de bus zaten. Door een strenge ingangscontrole bleef het gezelschap beperkt tot zo’n twintig bestuurders van bibliotheken die graag digitale teksten en series en films uit willen lenen en ongeveer evenveel vertegenwoordigers van schrijvers, die weten waar hun belangen liggen en ongeveer hetzelfde willen.
 
Tot nog toe was het uitsluitend aan God en enkele beruchte dictators gegeven de geschiedenis met terugwerkende kracht en naar eigen inzicht, alsnog gestalte te geven. Recent was ik tot de ontdekking gekomen dat vanuit het Europees Hof van Justitie in Luxemburg al vele keren aan de tijd was geknutseld. Niet iedereen was dat opgevallen. Ging er een jaar zonder geknutsel voorbij, dan schrok menigeen zich alsnog wild als er met terugwerkende kracht toch weer een nieuwe aanvullende interpretatie van een Europese Richtlijn werd gepubliceerd.  
 
Wij, busreizigers, waren op pad gegaan vanwege het leenrecht. De vraag was: valt e-lending onder de wettelijke regels van het leenrecht of niet? Als het daarbij zou blijven, dan viel het nogal mee, maar bij sommige andere exploitatievormen doemden werkelijk revolutionaire vergezichten op. Het werd opeens een zaak van uiterste urgentie om te zien waar die Europese wondermacht was gevestigd en of dat wel helemaal legaal was gebeurd.
Want nog iets anders: uitspraken van het Hof hadden de onmiskenbare neiging ongunstig uit te vallen voor uitgevers en producenten, zo gauw er sprake was van een overheidsingrijpen ter beknotting van de wettelijke bevoegdheden van de maker(s). De compensatie van daardoor gederfde inkomsten zou – zo riepen de Luxemburgse tovenaars in koor- dan ook alleen bij de makers terecht moeten komen. Niet bij exploitanten, dus niet bij uitgevers en producenten.
 
Kortom, op de terugweg in de bus heerste overwegend een positieve stemming die gemeten kon worden aan de kracht waarmee vertegenwoordigers van schrijvers liederen aan begonnen te heffen en op stopplaatsen aan de snelheid waarmee er naar de toiletten werd gerend.

We zullen het gaan merken.

Wat zoek je?