De coalitie achter Primary Colors
De beste scenario’s komen tot stand door de heftigste conflicten of via de meest bizarre omwegen. In een serie anekdotes uit de filmgeschiedenis dit keer het verhaal achter een kritische film over Bill en Hillary Clinton die werd gemaakt door twee van hun aanhangers: Primary Colors.
‘Very, very tough…’ Met deze drie woorden omschreef Hillary Clinton de nasleep van haar verkiezingsnederlaag. Dat ze de volgende dag ontwaakte met een kater kan iedereen zich wel voorstellen, maar er zijn weinigen die weten hoe zo’n kater voelt. Als er iemand is die er misschien een béétje over mee kan praten, is dat schrijfster Elaine May. Zij ervoer in ieder geval ooit hoe het is om een publieke nederlaag te ondergaan. May’s naam is voor altijd verbonden aan één van de beruchtste flops uit de filmgeschiedenis: Ishtar. Maar het was uitgerekend een satire op het echtpaar Clinton die haar terugbracht op de rode lopers. Dat was Primary Colors.
Deze klus had ze te danken aan een oude vriend. In de jaren vijftig vormde May een razend populair comedy duo met ene Mike Nichols. Met hun sketches wonnen ze Grammy’s, ze verschenen regelmatig op televisie en verzorgden zelfs een optreden voor president Kennedy. In 1961 ging het duo op de toppen van hun roem uiteen. Nichols hervond zichzelf als regisseur en maakte films als Who’s afraid of Virginia Woolf en The Graduate. May schreef toneel en begon eveneens een regiecarrière. Achter de camera maakte ze slechts één echte hit: The Heartbreak Kid (1972). Een betere boterham verdiende ze als scriptdoctor. Maar midden jaren tachtig mocht ze een enorm project regisseren. Dat was Ishtar, een peperdure klucht waarin Dustin Hoffman en Warren Beaty twee schlemielen spelen die betrokken raken bij een opstand in Noord Afrika. De opnamen waren uitputtend, toch had May alle vertrouwen in haar film. Ishtar scoorde immers uitstekend tijdens testscreenings. Met een gerust hart boekte ze een reis naar Bali. Intussen verschenen in de VS de eerste belabberde recensies. Ook het betalende publiek kon niet lachen om de komedie. Gevolg: de film boekte een verlies van 40 miljoen. Elaine May verdween vervolgens in de spreekwoordelijke movie jail. Een terugkeer naar de regisseursstoel was uitgesloten, maar dankzij haar schrijftalent mocht haar ‘celdeur’ toch op een kiertje. Zonder credit schreef ze mee aan onder andere Dangerous Minds en Runaway Bride. Maar Mike Nichols was haar nog niet vergeten. Hij vroeg haar eerst voor een bewerking van de Franse hit La Cage aux Folles. Het resultaat, The Birdcage (1996), was een respectabele hit. Dit keer stond bovendien haar naam weer op de titelrol. Maar met Primary Colors zou ze haar besmeurde blazoen voorgoed zandstralen.
De film was gebaseerd op het gelijknamige schandaalsucces van een schrijver die zich verschool achter het pseudoniem Anonymous. Deze satirische sleutelroman was een gefictionaliseerde weergave van de eerste presidentscampagne van Bill Clinton. Achteraf bleek het boek geschreven door Newsweek journalist Joe Klein. Hij doopte Bill en Hillary Clinton om tot Jack- en Susan Stanton. Geen lieverdjes. Jack Stanton is een manipulatieve rokkenjager, Susan komt over als intelligent maar overambitieus. Dat uitgerekend Nichols en May Primary Colors verfilmden was verrassend. Beiden stonden te boek als democraten. Ze waren zelfs actief in de Clinton-campagne. Toch kocht Nichols al kort na publicatie zelf de rechten van Primary Colors. May wilde voor ze begon wel van hem weten wat hij precies met de film wilde zeggen. ‘It’s secretly Seinfield’, antwoordde Nichols. Hij zag een verhaal voor zich over de lol die een paar gelijkgestemde vrienden delen, terwijl ze de beste tijd van hun leven beleven. In het middelpunt staat Stanton, een man die talent heeft voor het hoogste ambt… en de dingen die hem in de problemen brengen.
May behield veel dialogen en observaties, maar deed dat gewiekst. De roman wordt geheel verteld vanuit het perspectief van Henry Burton, een jonge, zwarte campagnemedewerker. Door zijn ogen volgt de lezer de opkomst van Jack Stanton. Het boek is geschreven in de ‘ik’-vorm, waardoor je duidelijk meekrijgt hoe Henry begint te twijfelen aan de integriteit van zijn baas. May vertaalde de gedachtenstroom van Henry Burton in handeling en dialoog. Zo gaf ze hem een vriendin mee die werkt voor het Afro Amerikaanse tijdschrift The Black Advocate. Zij stelt Henry kritische vragen over zijn deelname aan de Stanton-campagne. Hierdoor maakt May de dilemma’s van de hoofdpersoon tastbaar. Opvallend is ook wat May wegliet. Er rollen net wat minder lijken uit de kast dan in het boek. Een korte vrijage tussen Henry en de toekomstige first lady haalde de film niet. Een economische keuze of heeft May het verhaal toch gekuist? Dat laatste is niet onwaarschijnlijk, al vonden veel Hollywood-democraten het scenario nog steeds te kritisch. Tom Hanks zag om die reden af van de hoofdrol. John Travolta greep de rol daarna gretig aan en zette een veelgeprezen, gladde Stanton neer.
Dit keer was de pers eindelijk weer positief over May. En daar hield het niet mee op: ruim tien jaar na het Ishtar-fiasco kreeg ze een Oscar nominatie. Die wist ze niet te verzilveren, maar ze won wel een BAFTA. De prijzenregen hield ook na Primary colors niet op. Vorig jaar werd ze nog voor haar gehele oeuvre onderscheiden door de Writers Guild of America. En dat de democraten haar dat ene kritische script vergaven, bleek wel toen Obama haar de National Medal of Arts omhing. En recentelijk mocht Elaine May, op haar vierentachtigste, zelfs weer regisseren: een documentaire over Mike Nichols.
Bronnen:
IMDB
True Colors- artikel, editioncnn.com
Who’s afraid of Nichols & May, Vanity Fair
Primary Colors- roman Anonymous, Joe Klein