Blade Runner; een briljant misverstand

De beste scenario’s komen tot stand door heftige conflicten of via de meest bizarre omwegen. In de serie anekdotes over het schrijfproces; hoe een misverstandje nieuwe dimensies gaf aan Blade Runner.
 

De film Ex Machina draait om de driehoeksverhouding tussen een jonge programmeur, een vrouwelijke robot en haar maker. In het oorlogsdrama The Imitation Game heeft de held een intensere relatie met de computer die hij bouwt, dan met de mensen om hem heen. De omgang tussen mens en machine en de vraag wanneer kunstmatige intelligentie menselijk wordt, blijft scenarioschrijvers boeien en het gegeven manifesteert zich in allerlei vormen. Een mijlpaal in dit thema is de film Blade Runner, die deze zomer wordt vertoond in EYE.

​Blade Runner is gebaseerd op een kort verhaal van Philip K. Dick. Vandaag de dag wordt Dick gezien als visionair science fiction auteur, maar hij sleet zijn leven als obscure broodschrijver, die zijn psychoses voedde met drugsgebruik. Terwijl tijdgenoten schreven over stoutmoedige ruimtereizigers die vreemde planeten veroverden, voerde Dick antihelden op, wier beeld van de realiteit en persoonlijke identiteit op losse schroeven komen te staan. “Het Amerikaanse publiek is in wezen anti-intellectueel. Ze zijn niet geïnteresseerd in romans met ideeën. En science fiction is bij uitstek het genre van ideeën,” zei Dick hierover.

Dick’s korte verhaal ‘Do Androids dream of electric Sheep?’ (1969) speelt zich af in nabije toekomst waarin humanoïd replica’s worden gefabriceerd voor slavenarbeid. De replica’s worden steeds geavanceerder en menselijker. Hoofdpersoon Rick Deckard is een ‘Blade Runner’ wiens taak het is om ontsnapte replica’s op te sporen en te doden. Als Deckard gevoelens ontwikkeld voor een van deze replica’s komt hij in gewetensnood.

Complexe kost dus, maar het premiejager-gegeven bood ook mogelijkheden voor een verkoopbare actiefilm. De Britse producent Michael Deeley kocht de scenariobewerking van Hampton Fancher. Voor de regie werd Ridley Scott aangetrokken die met Alien had bewezen een goed gevoel te hebben voor duistere science fiction.
Fancher en Scott werkten acht maanden zeer intensief aan het script. Fancher’s verhaal speelde zich hoofdzakelijk af in duistere kamers. Scott wilde meer actie. Zoals regisseurs wel vaker doen, kwam hij met een eindeloze stroom ideeën en suggesties. En hij veranderde vaak van gedachten, nog voordat Fancher iets had uitgewerkt. Toen Fancher aangaf dat hij de veeleisende Scott zat was, werd besloten dat input nodig was van een nieuwe schrijver.

Aanvankelijk voelde Fancher zich, in zijn eigen woorden, ‘ratfucked’, maar al snel bleek hij het bijzonder goed te kunnen vinden met tweede scenarist David Webb Peoples. Ze begonnen om en om aan het script te schrijven. Eén van de meest fascinerende dubbele bodems van Blade Runner, waar generaties filmliefhebbers over hebben gedebatteerd, werd geboren uit een misverstand tussen de twee scenaristen.

Een belangrijk plotelement in Blade Runner is dat er bij sommige replica’s kunstmatige herinneringen zijn geprogrammeerd, waardoor ze niet weten wat ze zijn. Ook hebben ze een einddatum waarop ze het spontaan begeven. Fancher schreef een scène waarin Deckard zegt: ‘En hoe zit het met mijn einddatum?’ Dit was bedoeld als spirituele mijmering over zijn sterfelijkheid, maar Peoples interpreteerde het verkeerd. Hij dacht dat werd bedoeld dat Deckard ook een replica is. Hij was meteen enthousiast over dit idee en gaf het door aan Scott.
Scott verving alle mondelinge hints naar Deckard’s ware aard door een droom over een eenhoorn waarnaar wordt verwezen in de slotscène met een origamifiguurtje. Wat Deckard is en wat en hoeveel hij hierover weet, blijft een mysterie. De aanwijzing was zo cryptisch, dat hij aan de meeste kijkers de eerste keer voorbij ging.

In het zonnige Reagan-tijdperk werd Blade Runner als te duister beschouwd door de studiohoofden. Dus werd een geforceerd happy end aan de film toegevoegd, plus een krukkige voice-over die alle dubbelzinnigheid wegnam. De film flopte in de bioscopen, maar kreeg door de jaren heen een fanatieke aanhang onder videokijkers. Met name de vraag over Deckard’s identiteit maakte een fanatiek debat los onder fans.
Dit bracht Scott er in 1992 toe een Directors Cut uit te brengen, die de raadselachtigheid weer in het verhaal terugbracht. In 2007 volgde nog een zogenaamde Final Cut. Het is deze versie die nieuwe generaties science fiction-fans deze zomer voor het eerst kunnen bewonderen op het grote doek.

Wat zoek je?