Als het begin maar goed is

Jan Veldman schrijft voor televisie en theater. In de jaren tachtig werkte hij al mee aan Vara’s nachtshow. Ook schreef hij twee seizoenen van de serie Boven Wotter voor RTV Noord en de Telefilm De Avondboot, naar de succesvolle roman van Vonne van der Meer. Veldman maakte verder naam als auteur van opvallende (muziek)theaterproducties als ‘Wie Vermoorde Mary Rodgers?’, ‘Help!’ en recent ‘Not the Tommy Cooper Story’. Veel schrijvers kennen hem wellicht van zijn boek De 36 dramatische situaties.

Schrijft u momenteel aan iets?
 
Aan meerdere theaterprojecten. Een historisch stuk over een ongelukkig huwelijk in de dertiende eeuw met grote politieke gevolgen, een familievoorstelling met als basis Kiplings ‘The Jungle Book’ en een musical over het leven van Jacques d’Ancona. Geen film of televisie, helaas.
 
Is schrijven uw hoofdberoep?
 
Ja, sinds 1984 krijg ik geen werkloosheidsuitkering meer en kan ik leven van het werk dat ik altijd al had willen doen.
 
Wordt u gelukkig van schrijven?
 
Sommigen zeggen dat schrijven niet leuk is, geschreven hebben wel. In zekere zin is dat ook zo bij mij. Geluk, dat blijk je achteraf pas te ervaren. Op het moment zelf is werken voor mij altijd een beetje zorgelijk. Een lege bladzijde voor je zien, weten dat er aan het eind van de dag iets moet staan, maar geen idee hebben hoe en wat is geen instant geluk. Worstelen met een tweede en derde en vierde versie vergt veel van je verstand en gevoel. De offers die je moet brengen. De tekortkomingen die je onder ogen moet zien, de verveling ook, het vluchtgedrag, de bevattelijkheid voor kortstondige verleidingen met direct resultaat – daarvan word je niet meteen gelukkig. Maar het geeft je soms het gevoel, of de illusie, dat je leven een zeker nut heeft. Het kost moeite, dus je doet het niet voor niks. En dat kun je gerust als geluk omschrijven.
 
Voor welke film bent u onlangs naar de bioscoop gegaan?
 
The Jungle Book, om redenen die hier boven staan vermeld. Het is overigens lang geleden dat een film me betoverde. Dat was een Tarkovski-film. Stalker. Het is onmogelijk dat zo’n film, met die impact, ooit nog eens gemaakt kan worden.
 
Wat is het laatste toneelstuk dat u heeft gezien
 
‘Ik speel geen Medea’ van Magne van den Berg. Een vrij abstract stuk dat niet zo heel veel te vertellen heeft, maar wel uitdrukking geeft aan het gevoel van de schrijfster dat ze het allemaal even niet meer weet. Er gebeurt te veel en de oude verhalen hebben niet meer de betekenis die ze tot voor kort nog hadden en nieuwe verhalen hebben we nog niet, behalve reclame, propaganda, hatemail en shitstorms.
 
Weet u wat er momenteel aan Nederlands drama op televisie is te zien?
 
Nee. Een avondje televisiekijken is zo langzamerhand een absurd concept. Drama zie ik hoofdzakelijk via streaming en dvd’s. En, mijn God, daar is iets groots verricht. Wat ik heb gezien aan Nederlands drama heeft me niet lang kunnen bekoren. Te veel plot, te veel imitaties van succesvolle (buitenlandse) voorbeelden, te veel formule.  Te veel vanuit het publiek gedacht ook en te weinig vanuit eigen fascinaties, tekortkomingen en demonen.
 
Heeft u behalve schrijven nog andere bronnen van inkomsten?
 
Ik zing liedjes en laat me er voor betalen.
 
Welke film had u willen schrijven?
 
Qua schrijven krijg tegenwoordig ik een goed gevoel bij het werk van Aaron Sorkin, dus ik had Steve Jobs wel willen schrijven. Geweldig hoe in dat script een soort meedogenloosheid, iets wanhopigs, iets menselijks krijgt.
 
Wat is uw sterkste punt als schrijver?
 
Personages. Plot is saai. Ik wil zelf nooit weten hoe het afloopt, als het begin maar goed is. Een boek van John Banville begint met de zin ‘Billy Gray was mijn beste vriend en ik werd verliefd op zijn moeder’. Dat is genoeg plot voor mij, ik ben vertrokken, de rest is personage, personage, personage. Dat is het punt waarin ik pretendeer sterk te zijn. Mensen vinden mijn humor wel leuk, maar heel veel anderen hebben er dan weer niks mee.
 
Wat moet u als schrijver nog leren?
 
Ik leer altijd. Zelfs van mezelf. Maar ik zou soms wel eens wat intelligenter willen zijn. Dat ik niet aldoor van die overbodige zijpaden bewandel en op het verkeerde spoor beland, waardoor ik soms helemaal opnieuw moet beginnen.
 
Van wie heeft u het vak geleerd?
 
Hugo Heinen, Willem Jan Otten,  de nodige scriptgoeroe’s, regisseurs, acteurs, dramaturgen – mensen die bereid waren over hun vak te vertellen. Maar het meeste leerde ik door het te doen en door waanzinnig veel te lezen.
 
Aan wie moet de Jan Veldman-schrijfbokaal worden uitgereikt?
 
Wat mij betreft, op dit moment, en als het een oeuvre-bokaal is, naar Pieter Verhoeff. Hij toont het platteland met gevoel voor epiek en grandeur. Had ik nodig om mijn eigen afkomst (Noord-Groningen) ook te zien als bron van verhalen.
 
Wilt u nog iets kwijt?
 
Ja. Je opwinden over politiek is dodelijk voor alle creativiteit.

Wat zoek je?