‘Ik zoek altijd naar lichtheid’
Gefascineerd door wat ze om zich heen zag bedacht Eveline Hagenbeek het verhaal voor Koning van de Zwervers, de openingsfilm van Cinekid 2025, die momenteel ook in de bioscopen draait. Haar naam komt vaker voorbij dit najaar. In opdracht schreef ze de webserie Flying Hummelo en ze droeg bij aan het script voor de korte film Sudah.

“Mensen negeren je”, vertelt Eveline Hagebeek. Zo rond de eeuwwisseling verkocht ze eens daklozenkranten op straat. Daar stond ze dan, voor een supermarkt. Mensen passeerden haar alsof ze onzichtbaar was. “Je bent gewoon niemand meer. Pijnlijk, je moet als verkoper van de daklozenkrant wel een hele vlotte babbel hebben, anders blijft niemand staan.”
Even voor de goede orde: scenarioschrijver Eveline Hagenbeek leefde nooit zelf op straat. En eerlijk gezegd stond ze slechts een uurtje voor die supermarkt. Kort na haar afstuderen als tekstschrijver kon ze aan de slag voor diverse daklozenkranten. “Ik heb veel dak- en thuislozen ontmoet, hun levensverhalen opgetekend, ging mee op reportage, bijvoorbeeld naar slaapplekken. Dat ikzelf een keertje kranten heb verkocht was vooral om te kijken hoe het was. Nou, het was verschrikkelijk. Heel confronterend om te zien dat je niet meer meedoet.”
De ervaringen inspireerden haar tot het schrijven van Koning van de Zwervers, de openingsfilm van het Cinekid Festival. “Ik kende zoveel interessante verhalen en ik had altijd al het idee dat ik daar iets mee moest doen.”

Nadat ze jarenlang in de journalistiek had gewerkt, koos ze voor fictie. Ze meldde zich aan bij de Scriptschool – nu Script Academy – en ontwikkelde zich sindsdien tot scenarioschrijver. Ze bouwde een gevarieerd cv op: zo schreef ze de romantische komedie Rokjesdag, de zombiekomedie Yummy en werkte ze mee aan het eerste seizoen van Undercover.
Het idee om te schrijven over dak- en thuislozen kreeg een nieuwe impuls door een wandeling in het park. “Daar zag ik een man op een bankje zitten die paniekerig om zich heen keek. Toen ik vroeg wat er aan de hand was, zei hij: ‘Iedereen maakt foto’s van me!’ Dat was niet zo, en waren hooguit wat mensen selfies aan het maken. Dus ik legde uit dat ze zichzelf fotografeerden. ‘Nee nee nee’, riep hij, ‘die mensen maken foto’s van mij!’ Gaandeweg kreeg ik door dat hij dingen zag die er niet waren. Nu wist ik al dat er veel daklozen zijn met mentale problemen. Door deze ontmoeting wist ik dat ik ook iets wilde met schizofrenie.”
Zo kreeg haar nog vage plan richting. “Mensen met schizofrenie hebben hallucinaties en wanen. Ze zien dingen die er niet zijn, heel enge dingen maar soms ook heel mooie dingen. Ik had al eens gehoord over iemand die dacht dat een zanger via zijn videoclips boodschappen aan haar doorgaf. Dat type waandenkbeeld is ook voor kinderen fascinerend.”
Ze wist al vrij snel dat ze er een jeugdfilm over wilde maken. Samen met Maarten van den Broek schreef ze eerder de scenario’s voor De grote Slijmfilm en het vervolg, De nog grotere Slijmfilm. “Die films hadden een leuk stoer meisje in de hoofdrol, dat sprak me aan. Daarom dacht ik voor Koning van de Zwervers aan een kind van elf: al vrij zelfstandig, maar nog heel kinderlijk. Daardoor kan ze meegaan in de hallucinaties van haar vader, een schizofrene man die op straat leeft.”
Waar de Grote Slijmfilms heel bewust “zoet en happy” zijn, kiest Hagenbeek dit keer voor een wat rauwer realisme. Koning van de Zwervers gaat over Meissy, die samenwoont met haar moeder Lucy. Haar vader Tom is uit beeld, maar opeens duikt hij weer op in de stad. Tegen de zin van haar moeder zoekt ze zijn gezelschap op. Haar vader vertelt honderduit over zijn schijnbaar zo romantische straatleven. Maar hoewel ze met hem altijd wel wat bijzonders beleeft, merkt Meissy dat veel van zijn verhalen niet kloppen. Zo houdt Tom vol dat hij de koning is van Moldavië. Als ze realiseert dat haar vader dingen ziet die er niet zijn, snapt Meissy waar haar moeder voor waarschuwde.

In de film worden meerdere grote thema’s aangesneden. Hij gaat niet alleen over dakloosheid en schizofrenie maar ook over schuldenproblematiek en de nasleep van een echtscheiding. Daarnaast heeft het beste vriendje van Meissy last van smetvrees, waardoor hij uit de buurt van Tom wil blijven. Sommige jeugdfilms hebben genoeg aan één zo’n issue, maar volgens Hagenbeek blijft alles in balans. De thema’s vloeien voort uit het verhaal en schuiven organisch in elkaar. “Als ik vertel waar de film over gaat, denken veel mensen dat het een zwaar arthouse drama is, maar ik zoek juist altijd de lichtheid op. Ik vind het belangrijk dat mijn werk humor heeft.” Wat ook opvalt is de sfeervolle visualisering van de hallucinaties. De kijker beseft dat deze beelden niet kloppen, maar voelt haarfijn aan waarom Tom zich thuisvoelt in zijn waanwereld.
De keuze om de hallucinaties te verbeelden is van regisseur Janne Schmidt (En we vliegen door de Dagen). “Ik had het project in mijn eentje ontwikkeld, en vond het best fijn om het dichtbij mezelf te houden. Maar toen ik opeens groen licht kreeg voor scenario-ontwikkeling had ik een regisseur nodig. In die periode werkte ik met Janne aan andere projecten en vertelde haar het verhaal van Koning. Ze zei meteen dat je de hallucinaties moest laten zien. Daar had ik zelf nog niet over nagedacht, want ik was vooral bezig met het opzetten van de structuur. Maar zonder iets te lezen kwam ze dus al met ideeën waarvan ik helemaal enthousiast werd. Ik wist meteen dat Janne het plan naar een hoger plan kon tillen. Zo kwam zij erbij.”
Flying Hummelo
Hoe cruciaal de band met een regisseur is, blijkt ook uit haar andere recente projecten. Naast Koning van de Zwervers staat haar naam ook op de credits van de korte film Sudah, die op het Nederlands Filmfestival in première ging, en de webserie Flying Hummelo, net als Koning gelanceerd op Cinekid en te zien op Zapp.nl en het gelijknamige YouTube-kanaal.

Beide ontstonden in het brein van anderen, Hagenbeek stapte pas in een later stadium in. Flying Hummelo is een jeugdserie die zich afspeelt in de wereld van de motorcross. Geen arena waar Hagenbeek vooraf veel mee had. Maar met regisseur Laurens Neels had ze “een leuke klik”. De ideeën begonnen al snel te stromen.
Het verhaal draait om Lieke, een meisje uit Nijmegen. Als ze noodgedwongen moet verhuizen naar het dorp Hummelo in de Achterhoek, kan ze niet aarden. Maar dan ontdekt ze de motorcross, en de motor groeit uit tot “een verlengstuk van haarzelf, waarmee ze de wereld in kan”.
En ook al heeft Hagenbeek niets met motorcross en komt ze niet uit de Achterhoek, ook bij deze serie kon ze putten uit eigen ervaringen. “Ik kom uit Elburg. Daar ging maar een keer per uur een bus. Eigenlijk kun je daar dus niet zomaar weg. Dus je zit er vast en er valt niks te beleven, bovendien kom je altijd dezelfde mensen tegen. Dat is vertrouwd, maar soms best benauwend. In de eerste scène van de serie zie je Lieke bij de bushalte, waar ze erachter komt dat de bus helemaal niet rijdt. De bushalte staat in Hummelo trouwens een heel stuk buiten het dorp, dus je moet ook nog eens een flink eind lopen.”

In de serie heeft Lieke aanvankelijk afkeer van haar nieuwe woonplaats, maar ze voelt zich gaandeweg steeds beter thuis. Hoewel Hagenbeek zelf naar de stad trok en daar ook bleef, vind ze die ommezwaai wel invoelbaar. “Tijdens onze research in de Achterhoek hoorde ik mensen vertellen over het noaberschap, de manier waarop mensen in kleine dorpen naar elkaar omkijken, dat sprak me wel aan. Als iemand uit Hummelo bijvoorbeeld in Limburg in de problemen zou komen, dan gaan ze hem halen. Mensen doen alles voor elkaar en ik snap de charme daarvan, al houd ik toch wel erg van de stad waar 350 films per dag draaien.”
Ook al herhalen scriptgoeroes tot vervelens toe het mantra write what you know, soms is het ook fijn om je even te wentelen in een onbekende wereld. Hagenbeek weet inmiddels aardig wat over motorcross. Samen met Laurens Neels werd ze met open armen ontvangen door motorsportvereniging TDC Hummelo. “Daar heb ik in de blubber gestaan, met crossers gepraat, gekeken hoe dingen werkten. Ook heb ik veel gelezen over motorcross. Het is altijd leuk om je een tijdje te verdiepen in een onderwerp dat opeens op je pad komt. Je gaat een onbekende wereld in, je leert van alles en dan stap je er weer uit.”
Sudah
En dan is er nog de korte film Sudah, die zich juist afspeelt in een milieu dat ze heel goed kent. Toch was dit ook een opdracht. Regisseur Aldo Agaatz had een script geschreven, gebaseerd op eigen ervaringen. Met oog op het indienen bij het Filmfonds was er behoefte aan een rewrite. Sudah is net als Koning van de Zwervers geproduceerd door The Media Brothers, waardoor Hagenbeek de vraag kreeg of zij het op zich wilde nemen.

Sudah betekent ‘genoeg’ of ‘klaar’ en gaat over Senna, die op het punt staat om af te reizen naar Indonesië. Daar wil ze haar roots verkennen. Tijdens een afscheidsdiner probeert ze haar familie uit te horen over het verleden, maar niemand aan tafel wil iets loslaten.
“Ik heb zelf een Indische achtergrond. Mijn oma, tante en ooms zaten tijdens de oorlogsjaren in een jappenkamp. Mijn opa vocht bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). In de jaren vijftig kwam mijn familie met de boot naar Nederland, waar ze zich aanpasten, zoals dat zo vaak ging. Verder weet ik niet veel, want ze spraken er nooit over. Een nicht van me is wat aan het spitten, maar er komt slechts mondjesmaat informatie naar boven. Het is een intergenerationeel trauma. Ik herken me ook in de sfeer van de film: eten met de hele familie, dampende schalen op tafel, maar het verhaal is echt van Aldo. Die kon putten uit zijn eigen familiegeschiedenis en andere verhalen die hij hoorde.”

Hagenbeek kwam met een vondst om het drama aan te scherpen en samen gingen ze zin voor zin door het scenario. “Er zit iets in dat ik heb ontleend aan een uitspraak van mijn vader. Hij voelt geen enkele behoefte om nog eens terug te gaan naar Indonesië. Dat hoor je vaker in Indische families. Aldo herkende het ook. Die opmerking hebben we aan de moeder van Senna gegeven. Dat paste heel goed. Sudah is hierdoor een beetje van mij, maar de film is veel meer van Aldo.’
Tijdens de première op het Nederlands Filmfestival klonk er veel gelach. “Mensen herkenden`zich in de familiedynamiek.” Dan, met een lachje in haar stem: “Misschien sluit het ook aan bij de thematiek van de film: ‘Laten we het maar weglachen, dan hoeven we het er niet over te hebben’.” In ieder geval is het wederom een voorbeeld van de humor en lichtheid waarneer Hagenbeek zoekt in haar films. Door die lens bekeken past Sudah prima in een bijzonder rijtje met de zo uiteenlopende films Flying Hummelo en Koning van de Zwervers.
