Dertig jaar Netwerk Scenarioschrijvers

Het Netwerk Scenarioschrijvers bestaat dertig jaar. Een prachtige leeftijd: volwassen maar niet vastgeroest, rijp, maar met een jeugdige energie om vol ambitie nieuwe plannen te ontwikkelen.

Uw voorzitter is helaas een stukje ouder. Met een schok realiseer ik me dat ‘dertig jaar geleden’ niet een tijd ergens diep in de jaren zeventig is, maar 1990. Het is het jaar dat ik zelf naar de filmacademie ging en ervan droomde in vier jaar net zo goed te worden als Mike van Diem, die het jaar daarvoor was afgestudeerd met de oscarwinnende studentenfilm Alaska. Ik keek naar Twin Peaks van David Lynch, een serie die de weg voorbereidde voor de ‘golden age’ van televisiedrama. Romeo en Kracht waren kleine Nederlandse films die indruk maakten in de bioscoop. Nu ik het zo opschrijf klinkt het toch wel als de prehistorie.
 
Even voor de statistiek: Het Netwerk werd eigenlijk in 1989 opgericht. Aaangezien het vorig jaar qua activiteiten te druk was, smokkelen we een jaartje met de festiviteiten. Oprichtster was Lucette Bronk, die al snel steun kreeg van Kees Holierhoek en Willem Capteyn. (Laatstgenoemde was ook mijn scenariodocent die tijdens de eerste les doceerde dat er a) minder gekotst moet worden in films; b) scènes nooit mogen beginnen met het aanbieden van een kopje koffie; en c) je in de regieaanwijzing geen kranten over straat moet laten waaien. “Het stemmetje heeft altijd gelijk”, was een andere wijze les. Als je een slecht gevoel hebt over een project (maar het om zakelijke redenen toch aantrekkelijk is), doe het niet. Maar dit terzijde.) De oprichtingsvergadering was in café Eik en Linde en werd door 230 donateurs bezocht.

Inmiddels heeft het Netwerk een kleine 400 leden en ziet de film- en tv-sector er compleet anders uit. We produceren veel en veel meer, maar doen dit ook in veel minder tijd en met relatief minder geld. Ter vergelijk: de serie Pleidooi, uit 1993, had 10,5 draaidagen en een budget van ongeveer 650.000 gulden per aflevering. De scenaristen, die toentertijd net niet meer beschermd werden door de HOCO tarieven (waar ik al eerder over schreef) kregen 25.000 gulden. Het aantal draaidagen voor een serie komt tegenwoordig maar zelden aan dat aantal en een gelijkwaardig budget was – tot voor kort – nauwelijks te vinden.

Dat wij veel sneller en voor minder geld zijn gaan werken, heeft er zeker toe bijgedragen dat wij, anders dan landen als België en Denemarken, internationaal nauwelijks concurrerend zijn. Een vertegenwoordiger van Netflix zei het tijdens een rondetafelgesprek met de vaste kamercommissie voor cultuur als volgt: “Het probleem met Nederland (…) is dat het een klein ecosysteem is, dat van oudsher niet genoeg op de internationale markt gericht is geweest.”  Dit sluit aan bij een bewering van een bevriende producent die, toen we een tijdje geleden over de toekomst van onze sector aan het praten waren, zei dat we als sector wat televisiedrama betreft nog in onze adolescentie zitten.
 
Als we eerlijk zijn, dan moeten we concluderen dat we in dertig jaar veel meer hadden moeten bereiken dan we tot nu toe gedaan hebben. Toch is er genoeg reden om voorzichtig optimistisch te zijn. De roep om meer kwaliteit wordt steeds breder gedragen en overal ontstaan initiatieven die mogelijk voor een omkeer in de sector kunnen zorgen.

Ik noem het plan voor een investeringsverplichting voor bioscopen, streamingdiensten en omroepen, dat nog door het parlement moet worden aangenomen, het nieuwe dramabeleidsplan van de NPO, dat iedereen zou moeten lezen omdat het ingrijpende wijzigingen voorstelt voor de nabije toekomst – meer geld naar minder producties – en ten slotte het lanceren van de Intentieverklaring Fair Practice Code, die door een samenwerking van de verschillende beroepsorganisaties tot stand is gekomen.
 
Die Intentieverklaring is een op de film- en tv-branche toegespitste set van regels, hoe wij als makers en opdrachtgevers met elkaar om zouden moeten gaan. Op het eerste gezicht zijn het misschien boterzachte afspraken, die eigenlijk voor zich zouden moeten spreken, maar juist omdat deze regels (vaak door gebrek aan geld) met voeten worden getreden, is het toch de moeite waard in elk contract naar de Intentieverklaring te verwijzen. Omroepen en fondsen zouden het ook als een voorwaarde voor financiering moeten opnemen. Zeer binnenkort zal tijdens een NFF Extended over de Fair Practice Code gepraat worden, in de hoop dat het een document is dat door iedereen gebruikt gaat worden en met de tijd waar nodig aangepast gaat worden.
 
Het is makkelijk als scenarioschrijver deze beleidsplannen en de Intentieverklaring Fair Practice Code terzijde te schuiven. Wij zijn immers liever met onze eigen verhalen en deadlines bezig. Maar nu wij met zijn allen dertig jaar oud zijn geworden – meer dan volwassen dus – wil ik iedereen toch oproepen zelf een mening over deze onderwerpen te vormen en die aan ons als bestuur te laten weten, zodat we weten voor wiens belangen wij opkomen.
 
Vervolgens hoop ik iedereen – nieuw en oud talent – op 20 maart tijdens de uitreiking van de Zilveren Krulstaarten te zien, als we met een geweldig dansfeest ons volgende decennium ingaan.

Wat zoek je?