Durven naar de Macbeth in jezelf te kijken

In hoeverre moet je je diepste angsten en verlangens kennen om een goede schrijver te kunnen zijn? Kun je een memorabel of vernieuwend script schrijven door alleen je vaardigheden en theorieën te gebruiken of moet je sowieso iets van jezelf inbrengen? Kun je überhaupt een verhaal schrijven zonder dat er ook maar iets van jezelf in zit? Julia Cameron, schrijver van het veelgelezen The Artist’s Way beweert van niet. Een duik in de psychologie van het maakproces.

Hoe ontstaat inspiratie? Waar komt het vandaan? En wat moet een maker doen als hij of zij het contact met die inspiratiebron kwijt is? Het zijn grote vragen waar Julia Cameron in haar boek, dat in 1992 verscheen, antwoord op probeert te geven. In The Artist’s Way richt de nu 70-jarige Amerikaanse zich in een twaalfwekelijkse cursus op technieken die de creatieve energie weer ongehinderd laat stromen. Wereldwijd zijn meer dan vier miljoen exemplaren van het boek verkocht en ook in Nederland heeft het werk vele fans. Inmiddels kun je op meerdere plekken in ons land cursussen volgen die gestoeld zijn op haar theorieën. Cameron, die een achtergrond heeft als filmmaker en scenarioschrijver en onder anderen samenwerkte met haar ex-man Martin Scorsese, komt deze week voor het eerst ook zelf naar Nederland voor een tweedaagse training (zie onderaan dit artikel),
 
Scenarist en scriptcoach Esther Wouda gaat naar die training en omschrijft het boek als “een concreet programma dat toegang geeft tot iets heel ongrijpbaars”. Wouda: “Het boek doet twee dingen. Enerzijds geeft het je een handvat, een techniek en een praktisch programma dat je kunt volgen. Dat geeft een prettig soort houvast, dat schrijvers soms wel kunnen gebruiken. Anderzijds krijg je via dat praktische weer beter toegang tot onontgonnen terrein, het meer intuïtieve, ongrijpbare deel van je brein waar je natuurlijk graag uit wilt putten om iets origineels te schrijven. De techniek doet ideeën opborrelen. Je merkt dat je meer vertrouwen krijgt in je eigen ideeën. Dat is een sleutelwoord, vertrouwen in het creatieve proces.”
 
Camerons methode steunt op twee pijlers: de ochtendpagina’s en het kunstenaarsafspraakje. Elke ochtend dient de cursist drie pagina’s te schrijven, maakt niet uit waarover – als hij of zij maar schrijft. De ochtendpagina’s zijn bedoeld als vorm van meditatie waarbij de schrijver zichzelf beter leert kennen en onderscheid leert maken tussen het ‘logische brein’, dat altijd oordeelt, en het ‘artistieke brein’, dat Cameron omschrijft als een spelend kind, een uitvinder. Waarom is het zo belangrijk elke dag die pagina’s, door haarzelf omschreven als een ‘ogenschijnlijk zinloos proces’, te schrijven? Cameron reageert per e-mail op een aantal vragen. “Door die dagelijkse pagina’s bouw je intimiteit op”, schrijft ze. “Het deel van onszelf dat creëert is een innerlijk kind. Door contact te maken met dat kind, maken we contact met onze authenticiteit.”

Het kunstenaar-kind
 
Het concept van creativiteit als een innerlijk kind komt vaak terug. Ook door het kunstenaarsafspraakje kun je volgens Cameron contact maken met dat kind. Dat heeft leiding, inspiratie en inzicht nodig. Door in je eentje tijd door te brengen op een inspirerende plek raakt het creatieve kind-deel op zijn beurt geïnspireerd. Een lange wandeling maken, een museum of kerk bezoeken – het kan van alles zijn, als het artistieke reservoir maar gevuld wordt met indrukken die tot de verbeelding spreken. Een maker kan niet creëren zonder eerst geïnspireerd te raken, is Camerons overtuiging. 


Om zich bewust te worden van dat kunstenaar-kind, dat vaak gehinderd wordt door een innerlijke censor die een gevolg is van negatieve levenservaringen, is het voor een maker volgens Cameron zaak te wroeten in diens kindertijd om te analyseren waar de pijnpunten liggen. The Artist’s Way wordt dan ook vaak gecategoriseerd als zelfhulpboek. Daarnaast strooit Cameron in haar boek kwistig met religieuze en spirituele termen. Inspiratie komt volgens haar voort uit God, een universele creatieve bron waarmee je contact kunt maken door overgave.

“Het helpt als we aan God denken als een kracht die in ons werkt”, legt Cameron desgevraagd uit. “Je zou kunnen zeggen dat God de kwaliteit van je werk regelt en wij alleen maar voor de kwantiteit hoeven te zorgen.” Dit spirituele uitgangspunt van The Artist’s Way – het inpluggen in een onderstroom waar alle verhalen en universele wijsheid al aanwezig zijn – zal niet alle makers aanspreken. Toch valt niet te ontkennen dat inspiratie of een nieuw idee er soms gewoon opeens is, vooral op momenten dat we er niet actief over nadenken.
 
Universele bron

Een echt memorabel verhaal schrijven, iets dat voor de eeuwigheid behouden blijft, wie wil dat nu niet? Dat soort verhalen werkt cathartisch; ze zijn bevrijdend omdat ze op het niveau van universele wijsheid en verlangens opereren waar we ons in het dagelijks leven niet altijd bewust van zijn. Maar als het zo is dat inspiratie uit een universele bron komt, hoeven we onszelf als schrijvers toch niet te kennen om goede verhalen te kunnen schrijven? Dan komen de verhalen toch vanzelf naar boven?

Cameron is het daar niet mee eens. “Naar mijn mening is het erg moeilijk een écht goede schrijver te zijn zonder een bepaalde mate van zelfbewustzijn”, mailt ze. “Pas als we onszelf goed kennen, zijn we in staat te schrijven met een openhartigheid die de aandacht van de lezer zal vasthouden.” Creativiteit is volgens haar dan ook een synoniem voor authenticiteit en originaliteit. “Wij zijn zelf de bron van ons werk. De ochtendpagina’s en kunstenaarsafspraakjes zorgen ervoor dat we gericht blijven op een innerlijke stem en zo oefenen we in authenticiteit.”
 
Door de manier waarop ze cursisten in zichzelf laat graven, lijkt Cameron’s methode soms meer op therapie dan dat het handige tools biedt voor creatieve professionals. Het is de enige manier om creatieve blokkades te omzeilen of overwinnen, vindt ook Keith Cunningham. Waar Julia Cameron schrijft voor creatieven in het algemeen, richt Cunningham zich in zijn boek The Soul of Screenwriting specifiek tot scenaristen. En waar Cameron vooral lijkt te willen laten zien hoe je blokkades kunt overwinnen zodat je vrij kunt creëren, gaat Cunningham een stapje verder. Om tot de kern van een dramatisch conflict te komen, kúnnen schrijvers volgens hem niet anders dan naar zichzelf kijken.

De weg kwijtraken

Cunningham is ervan overtuigd dat scenarioschrijven veel meer is dan ‘screenwriting by numbers’ en het inpassen van verhaalideeën in bestaande sjablonen. Volgens Cunningham is er een essentiële component die niet gevangen kan worden in formules: de schrijver zelf. Omdat goede scenario’s een eigen stem hebben, spreken ze het publiek aan. “Als je elke keer op mechanische wijze een formule zou kunnen toepassen die altijd werkt, zoals sommige scenariogoeroes beweren, zou iedere film een grote hit worden”, schrijft hij in zijn boek. “Het is onmogelijk de techniek los te zien van de persoon die die techniek gebruikt. Krachtige en overtuigende scenario’s, diegene die het publiek bijblijven, zijn afkomstig van schrijvers die op intensieve wijze een relatie aangaan met hun verhalen.” Volgens hem zijn de belangrijkste gereedschappen voor een professionele schrijver vakkennis, kennis van de menselijke natuur en zelfkennis.
 
Cunningham noemt Chinatown als referentiepunt. De film is een soort standaard geworden voor het ultieme scenario, maar vergeten wordt dat aan het schrijven ervan een proces voorafging van ups en downs. Robert Towne klopte vele keren radeloos aan bij de studio omdat hij vastzat.
 
Door alleen aandacht te besteden aan het eindproduct, gaat men voorbij aan het schrijfproces, vindt Cunningham. Scenarioschrijven is een lange reis en zelfs de meest getalenteerde schrijvers raken onderweg de weg soms kwijt. De weg kwijtraken is onderdeel van het proces. Hij gaat zelfs zover om te beweren dat de reis die de personages in een verhaal maken, parallel loopt aan de reis die de schrijver tijdens het schrijven van dat verhaal maakt. De reis van de held gaat over ‘breaking down in order to break through’ en precies dit is wat volgens hem tijdens het schrijven ook gebeurt.
 
Schaduwzijden

In Cunninghams betoog heeft vastlopen bij het schrijven te maken met het niet geconfronteerd willen worden met waarheden over het leven en over de personages in het verhaal, waarheden waar de schrijver misschien in zijn eigen leven niet mee wil dealen. Het probleem ligt vrijwel nooit alleen op het technische niveau. In Cunninghams ervaring brengt het scenario waar een schrijver aan werkt hem in contact met precies die issues waar hij op dat moment in zijn eigen leven de confrontatie mee moet aangaan. Een verhaal heeft ons als schrijvers iets te leren en niet alleen ons publiek. Terwijl we als schrijvers geconfronteerd worden met het egoïsme, de ambivalentie of andere schaduwzijden van onze personages, worden we ook met onze neus op onze eigen schaduwzijden gedrukt.

“Macbeth werd geleid door blinde ambitie en vermoordde zijn koning, zijn beste vriend en vele onschuldige mensen”, schrijft Cunningham. “Om het verhaal van Macbeth te kunnen schrijven, moeten we contact maken met Macbeths niveau van ambitie.” Macbeth moet zogezegd bezit van ons nemen, want “waar we over schrijven komt uit ons en komt vervolgens weer bij ons binnen, als een creatieve cirkel.” In zijn optiek worden we als schrijver gespiegeld in de verhalen die we vertellen. Iets wat van buitenaf lijkt te komen zal niet in je bewustzijn opborrelen of in je psyche resoneren als het niet correspondeert met iets dat al in jezelf aanwezig is.
 
Er is natuurlijk een groot verschil tussen broodschrijven en kunstenaarschap, tussen het schrijven in opdracht en het initiëren van een eigen auteursfilm. En dat verschil is enorm. Toch: je brengt als schrijver altijd iets van jezelf mee, ook als je in opdracht schrijft. Er zullen altijd thema’s, dramatische situaties en karaktertrekken zijn die jou specifiek aanspreken en waarvan je merkt dat die vaak terugkeren, welk verhaal of script je ook schrijft. Geef tien scenaristen precies dezelfde opdracht met hetzelfde dramatische uitgangspunt en dezelfde personageconstellatie en er rollen tien totaal verschillende verhalen uit. Iedere schrijver brengt zijn eigen nuances aan en legt op andere dingen nadruk. Verhalen gaan over het leven en elke schrijver heeft een andere levenservaring en andere kijk op de werkelijkheid.
 
Wel is het voor een scenarioschrijver lastiger zijn of haar eigen weg te volgen, omdat zoveel partijen meedenken en zoveel belangen meewegen. Heeft Julia Cameron nog advies voor scenarioschrijvers die zich gevangen voelen tussen hun artistieke drijfveren en de eisen van de film- en televisie-industrie? “Het is belangrijk voor schrijvers om een gevoel van speelsheid en overvloed te behouden bij het schrijven”, stelt ze. “Te veel focus op ‘werk’ kan de stroom creativiteit belemmeren. Er klinkt altijd een soort innerlijk alarm als makers te ver afwijken van wat het verhaal van ze verlangt. Als ze daar goed naar luisteren, zullen ze gegarandeerd niet te ver verwijderd raken van hun oorspronkelijke concept.”
 
Volgens Cunningham en Cameron is voor dramaschrijven dus meer nodig dan alleen een groot inbeeldingsvermogen en technische kennis, zelfs bij het schrijven in opdracht. Hoe dan ook, of het nu de overgave aan een hogere macht is, of het vergaren van meer zelfkennis, het kan natuurlijk nooit kwaad eens te experimenteren met dit soort technieken om te kijken of je de Macbeth in jezelf kunt vinden. Zodat je wellicht daarna ook beter over verwoestende ambitie kunt schrijven.    

Tweedaagse training met Julia Cameron
 
Ellis Schoonhoven van De Nieuwe Creatieven, die jaartrainingen geeft gebaseerd op The Artist’s Way, organiseert op 26 en 27 januari 2019 een tweedaagse training met Julia Cameron in de Stevenskerk in Nijmegen. Het is de eerste keer dat de Amerikaanse auteur naar Nederland komt. Kijk voor meer informatie op www.denieuwecreatieven.com/tickets.

Foto Julia Cameron: Florence Montmare

Wat zoek je?