De niet zo gekoesterde makers van de publieke omroep

Stroperige, onduidelijke processen, lang wachten voor niets, of nog erger: volgens afspraak een complete serie schrijven en dan horen dat hij niet meer welkom is. Er gaat veel mis bij de ontwikkeling van drama voor de publieke omroep.

Het was januari 2016 toen scenarist Ger Beukenkamp aanschoof bij Gijs van Beuzekom, de netmanager van NPO2. Reden voor de afspraak: een plan voor een vijfdelige serie rond Pim Fortuyn, iets waar Beukenkamp, bekend van zijn politieke series rond het koningshuis, en bijvoorbeeld Den Uyl en de affaire Lockheed (foto boven)  en Land van Lubbers, al tijden mee rondliep. Het moest een serie worden die zich focuste op de “achterkant” van Fortuyn, zijn twijfels, zijn liefdesleven, de hondjes. “Van Beuzekom was enthousiast. Het mocht niet te politiek worden, maar Pim Fortuyn was zeker een serie waard. Een synopsis of treatment hoefde hij niet te zien, ik kon wat hem betreft meteen de scripts schrijven”, vertelt Beukenkamp. “Dus dat ben ik gaan doen. Eyeworks ging ermee aan de slag, Michiel van Jaarsveld kwam er later bij, hij zou de regie op zich nemen. De scenario’s waren zo goed als klaar, toen we eind 2016 hoorden dat het niet doorging. Ik was compleet verbijsterd.”

Beukenkamps verhaal doet sterk denken aan dat van Eddy Terstall, die afgelopen maart op Twitter boos bekendmaakte dat hij, na 2000 uur werken aan een Beatrix-serie, te horen had gekregen dat die niet in de programmering paste. “Zonder de scripts te lezen.” Onzin, meldde directeur televisie van de NPO Frans Klein een paar dagen later. Aan Het Parool liet hij weten dat de scenario’s wel degelijk waren gelezen en nog niet bepaald was of de serie zou worden uitgezonden. Terstall wil er ruim twee maanden later tegenover PLOT liever niet meer op ingaan, omdat nog onduidelijk is wat er gaat gebeuren.

“Ik ben trots op de publieke omroep. En ik koester de maker”, zei NPO-voorzitter Shula Rijxman eerder dit jaar in een interview. Maar wie scenaristen spreekt, hoort behalve waardering toch wel erg vaak kritiek op de manier waarop scenaristen en andere makers van drama bij de publieke zenders worden behandeld. Zoals Jean van de Velde, toen nog voorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers, het een jaar geleden bijvoorbeeld in een column voor PLOT verwoordde: “Het Filmfonds houdt zich overwegend keurig aan een termijn tussen aanvraag en uitspraak van ongeveer zes weken. Vier weken zou beter zijn, maar we doen het ermee. Nee, dan de omroepen! Hoe kun je als schrijver je beroepsleven plannen als ze je zeggen dat je binnen twee weken iets te horen krijgt en je drie maanden later een reactie verneemt, op basis waarvan je geld krijgt om iets uit te werken dat je binnen je deadline oplevert om vervolgens – ‘over twee weken hakken we de knoop door’- nog eens tien weken later te vernemen dat de knoop nog niet doorgehakt is?! Zouden we daar niet eens een fatsoenlijke afspraak over kunnen maken?”

Het kan zoveel beter, betoogde ook Pieter Bart Korthuis, de huidige voorzitter van het Netwerk, vorig jaar al in PLOT: “Als je de opdracht tot het maken van een dramaserie eerder geeft, zal er misschien een keer iets in de prullenbak belanden (…). Dan ben je 20- of 30-duizend euro kwijt, maar dat geld win je terug omdat er veel beter geproduceerd kan worden wanneer scripts af zijn voor de eerste draaidag. Als je ziet hoe vaak ik moet doorwerken aan mijn scenario’s terwijl de ploeg al begonnen is met draaien. Dan ben ik bezig aflevering tien te schrijven, terwijl ze me met gierende snelheid aan het inhalen zijn op de set. Die druk is onnodig, niet goed voor je werkplezier en niet voor de kwaliteit.”

Netmanagers

De relatie tussen de verschillende omroepen enerzijds en de netmanagers anderzijds, wordt door velen gezien als een belangrijke oorzaak van de problemen. Netmanagers maakten hun entree in 1996 (Voor NPO1 vervult Frans Klein deze functie sinds de laatste netmanager, Marcel Peek, in 2015 vertrok; voor NPO2 is het Gijs van Beuzekom en voor NPO3 en NPO Zapp/Zappelin Suzanne Kunzeler). Destijds werd hun rol omschreven in termen variërend van het onderkoelde “filiaalhouder” tot niets minder dan “hoofdredacteur”, maar zeker wat betreft drama is duidelijk dat de netmanager veel macht heeft. Dat is ten koste gegaan van de omroepen, die bijna alle drama voor de publieke zenders ontwikkelen.

In het kader van de concurrentiestrijd met de Netflixen, YouTubes en Talpa’s van deze wereld is er zeker wat voor te zeggen de programmering van de publieke zenders in één hand te leggen, maar voor scenarioschrijvers en andere makers is het er een stuk gecompliceerder op geworden. Want hoewel de netmanagers bepalen wat er wordt uitgezonden en iedereen dus van hun oordeel afhankelijk is, hebben ze niet speciaal expertise op het gebied van drama. Daarnaast hebben ze nog vele andere taken onder hun hoede – van de nieuwe programma’s van Matthijs van Nieuwkerk, tot Zondag met Lubach en Boer zoekt Vrouw, om maar een paar voorbeelden te noemen. En sinds januari 2018 is schriftelijke goedkeuring van de netmanager een vereiste bij een aanvraag voor scenario-ontwikkeling bij het NPO-fonds (zie artikel ‘Meester-gezelregeling bij NPO-fonds’).  Die taken voeren ze allemaal in hun eentje uit, of hooguit met de hulp van één ondersteuner. “Zij zijn echt de bottle neck bij de NPO”, volgens een scenarist.

Daarnaast is niet helder op grond van welke criteria ze besluiten nemen over welk drama wél, en wat níet op zender komt. Kijkcijfers? De speciale taken en verantwoordelijkheden van de publieke omroep? Een bepaalde visie? Of moet een nieuw project gewoon lijken op De Luizenmoeder of een andere successerie? “Het is mij totaal niet duidelijk”, zegt Lotte Tabbers, (mede)schrijfster van bijvoorbeeld De regels van Floor, Zenith, De Boskampi’s en Papadag.

Na het bericht over zijn Fortuyn-serie ging Ger Beukenkamp terug naar Gijs van Beuzekom, om erachter te komen waarom die was geschrapt. “Ik heb hem verteld over de scenario’s, een aantal voorbeelden gegeven van scènes die ik had geschreven. Ik had de scripts ook bij me, maar die wilde hij niet hebben. Hij heeft nooit iets gelezen. Maar we hadden eigenlijk een prima gesprek, ik dacht dat ik hem had overtuigd en vertrok met het idee dat het dus toch zou doorgaan, maar later hoorde ik via de AVROTROS en de producent, Eyeworks, dat het definitief was afgeblazen.” Een duidelijke reden heeft Beukenkamp nooit gekregen, maar het was begin 2017, de parlementsverkiezingen waren in aantocht en Geert Wilders stond huizenhoog in de peilingen. “Ik ben ervan overtuigd dat ze bang waren voor de aantrekkingskracht van de PVV”, zegt Beukenkamp. “Nog afgezien van die reden, moet je nagaan hoe gigantisch veel (publiek) geld, tijd, moeite er is verspild. AVROTROS en zeker ook Eyeworks hadden hier enorm in geïnvesteerd. Denk alleen al aan het honorarium voor het schrijven van vijf complete scripts, dat bleek weggegooid geld. En al die vergaderingen en besprekingen.”

Gijs van Beuzekom ontkent tegenover PLOT de gang van zaken: “We hebben de scripts hier wel degelijk gelezen, maar als onvoldoende beoordeeld. Vervolgens heeft de producent een nieuwe schrijver gezocht. Er komt nog steeds een serie over Pim Fortuyn, bij AVROTROS en geproduceerd door Warner Bros, voorheen Eyeworks. Maar wel met een andere schrijver.” De betrokken omroepdramaturg reageerde niet op PLOT’s verzoek om uitleg.

Omroepen

Door de netmanagers zijn de omroepen in een geheel nieuwe situatie beland. Waar hoofden drama van de omroep vroeger iets konden ontwikkelen en wisten dat het, als het goed was, gemaakt zou worden, zijn ze nu afhankelijk van de goedkeuring van de netmanager. Dat maakt hun rol moeilijk en het ontwikkelingsproces zeer stroperig, voor iedereen: makers, producenten en de omroepen zelf.

“Het is ingewikkeld en visie speelt minder een rol”, zegt een scenarist die anoniem wil blijven. “Goed voorbeeld vind ik de nieuwe One Night Stand reeks Centraal. In de afleveringen zit nu een doorlopende lijn, wat kennelijk een verzoek was van de netmanagers. De omroepen zijn daarin meegegaan, ik denk niet uit enthousiasme maar uit vrees dat de One Night Stand anders zou verdwijnen. Maar iedereen voelt aan dat dit geen beter drama gaat opleveren.”

Lotte Tabbers vraagt zich af “wat de functie van de omroep nog is als de netmanagers alles bepalen, ook inhoudelijk en soms zonder iets gelezen te hebben. Een serie zou beoordeeld moeten worden op kwaliteit, niet op de vraag of hij binnen een genrepakket past.” Het is frustrerend hoe het nu gaat, zegt ze: “Soms zit je maanden te wachten op het groene licht voor een serie, iedereen is geboekt, de producent staat in de startblokken, je neemt voor de zekerheid geen nieuwe dingen aan. Als het niet doorgaat is er heel veel geld en moeite verspild. En als het wél doorgaat moet het supersnel af zijn omdat het binnen een jaar op tv moet.”

Een andere scenarist die werkte aan een project voor de publieke omroep, stelt dat “de besluitvorming van omroepen en netmanagers vertragend werkt. Het was niet helder wie nu eigenlijk de uiteindelijke keuze maakt en soms lagen de meningen uit elkaar, bijvoorbeeld over of iets geschikt was voor NPO1 of NPO2. Zowel omroepen als netmanagers zijn bezig met ontwikkeling, en zowel omroepen als netmanagers lezen en beoordelen projecten. Het zou fijn zijn als hier duidelijkheid in kwam: Wie neemt welke beslissing? En op basis van welke argumentatie? Eén ‘bureau/mens/instantie/commissie’ zou inhoudelijke feedback moeten geven en de verantwoordelijkheid moeten hebben voor een project.”

Dat is een mooie brug naar het goede nieuws: PLOT benaderde natuurlijk ook verschillende NPO- en omroepmensen voor dit artikel, maar vergeefs. Want achter de schermen wordt gewerkt aan een nieuwe opzet voor de ontwikkeling van drama bij de publieke omroep en betrokkenen wilden liever na bekendmaking van de veranderingen reageren (hopelijk ook in een volgende editie van PLOT).

Genrecoördinator

Officieel komen de plannen waarschijnlijk aan het begin van de zomer naar buiten, maar volgens verschillende bronnen zal drama bij de publieke omroep in de toekomst in de handen komen van één coördinator, Suzanne Kunzeler, die niet langer als netmanager, maar als genrecoördinator drama zal opereren, voor NPO1 en NPO3. Niet voor NPO2, dat naar verluidt geen drama meer zal uitzenden, maar zich zal gaan richten op documentaire.

Voor scenaristen is te hopen dat hun hierboven beschreven problemen in de plannen worden meegenomen. Dat er straks duidelijkheid is wie eindverantwoordelijk is voor een project, dat er heldere criteria zijn op grond waarvan wordt beslist over afwijzing of het doorgaan van een project en schrijvers daarover ook uitleg krijgen. En niet meer maanden wachten, maar in plaats daarvan meer schrijftijd, om maar eens wat te noemen. 

Het zal ook interessant zijn om te zien wat de aanstelling van een genrecoördinator betekent voor de rol van de omroepen bij de ontwikkeling van drama, en of bijvoorbeeld de visie is overgenomen die de toenmalige staatssecretaris Sander Dekker al in 2014 schetste tijdens overleg in de Tweede Kamer. “Dekker ziet de introductie van deze functionarissen (genrecoördinatoren, gs) juist als een belangrijke stap om de programmering te verbeteren. Daar is (toenmalig Tweede-Kamerlid) Elias het mee eens, maar dit vraagt wel om een zorgvuldige selectie van deze ‘hoofdredacteuren’. Die term wijst Dekker af, want genrecoördinatoren zijn niet inhoudelijk verantwoordelijk voor de programma’s. Hij denkt dat de huidige netmanagers geleidelijk aan genrecoördinatoren worden. Zij bekijken het totale pakket in een bepaald genre en bestellen eventueel programma’s bij omroepen of bij externe partijen.”

Wat zoek je?